Babyzitje (draagbare autostoel)
1. Lees de instructies.
2. Zet het zitje tegen de rijrichting.
3. Als het zitje vooraan staat, schakel de airbag uit.
4. De riempjes moeten plat op het lichaam liggen (niet gedraaid).
5. Span de riempjes voldoende aan (max 1 cm speling).
6. Controleer of je kind zich niet uit de riempjes wringt.
Peuterzitje
1. Lees de instructies van het zitje en zet het juist in de auto.
2. De bovenste riempjes vertrekken op schouderhoogte.
3. De gordel ligt plat op het lichaam (niet gedraaid).
4. Span de riempjes voldoende aan (max 1 cm speling).
5. Controleer of je kind zich niet uit de riempjes wringt.
Verhogingskussen
1. Lees de instructies.
2. Het hoofd komt niet boven de hoofdsteun.
3. De gordel ligt plat op het lichaam (niet gedraaid).
4. De gordel vertrekt op schouderhoogte.
5. De gordel loopt over de schouder schuin naar de heup.
6. De gordel loopt onder de armsteunen, spant voldoende en ligt plat op de heupen.
Een aangepast zitje voor je kind kiezen
- Tot 1,35 meter is een aangepast kinderzitje verplicht.
- Controleer of lengte/gewicht van je kind altijd overstemmen met wat op het oranje label op het zitje staat.
- Niet zeker welk stoeltje jouw kind op dit moment nodig heeft? Vind het geschikte zitje met onze autostoelwijzer.